Kinsey-Albrecht analyse biedt meer mogelijkheden

De Kinsey-Albrecht analyse brengt de mineralenbalans in de bodem in kaart. Naast Stikstof, Fosfaat en Zwavel als anionen zijn met name de kationen Calcium, Magnesium en Kalium belangrijke meetwaardes. Die moeten echt op orde zijn voor een goede bodemvruchtbaarheid; evenals de gehaltes Natrium en Waterstof. Al deze waarden zijn sterk bepalend voor de structuur en de pH van de bodem. Naast deze macro-elementen worden ook micro-elementen gemeten zoals borium, koper, mangaan, kobalt, silicium, zink, ijzer en molybdeen. De verhouding tussen macro- en micro-elementen is sterk bepalend voor de zuurgraad en het zoutgehalte in de bodem en de mineralenopnamecapaciteit van het gewas. Daarnaast zijn de micro-elementen van grote invloed op de weerbaarheid van het gewas tegen ziekte en plagen en zorgen ze voor meer waardevolle inhoudsstoffen in het gewas. En dat draagt bij aan een gezondere veestapel, zo hebben de deelnemende melkveehouders inmiddels ervaren (zie artikel met melkveehouder Alphons de Roy).

 

Kennes en Van Gurp zijn er beiden van overtuigd dat effectief bemesten niet begint bij de gewasbehoefte maar bij de toestand van de bodem. Het bodemleven speelt hierin een cruciale rol. Wil je het bodemleven ontwikkelkansen geven en daarmee de natuurlijke vruchtbaarheid van de bodem optimaliseren, dan moet je oppassen met het gebruik van zoute meststoffen zoals bijvoorbeeld kalkammonsalpeter. KAS remt door haar zoute werking de ontwikkeling van bodemorganismen. Kennes gebruikt liever de vloeibare meststoffen van N-xt Fertilizers. Die doen dat namelijk niet. Volgens de loonwerker is het op orde brengen van de mineralenbalans (Chemie) in de bodem de basis. Gevolgd door het op orde brengen en houden van de bodemstructuur (Fysiologie) en het stimuleren van het bodemleven (Biologie). Daarvoor is de beschikbaarheid van voldoende organische stof in de bodem van groot belang. “Daar bieden zaken als vruchtwisseling, teelt van groenbemesters en het gebruik van goede bodemverbeteraars uitkomst”, aldus Kennes. “Zaken waar veel melkveehouders zich nauwelijks mee bezig houden. Wij kunnen hen daar enorm bij helpen.”

 

Kennes streeft er naar om beschikbare drijfmest maximaal te laten renderen. Daarom werkt hij met zijn klanten aan het opwaarderen van drijfmest. Daarnaast streeft hij naar een optimalisatie van grondgebruik door een slimme vruchtwisseling in de samenwerking tussen melkveehouders en akkerbouwers. Volgens Kennes is via grondruil voor bijvoorbeeld aardappelteelt ook voor melkveehouders direct een enorme rendementsverbetering per hectare te realiseren. En akkerbouwers kunnen voedergewassen in hun bouwplan opnemen waar melkveehouders weer hun voordeel mee doen. Kennes: “Daarmee ontstaan duurzame regionale kringlopen, zowel in teelten als in geld.”