PAS wordt SAP
Publication date: 21-10-2019Stikstof en allerhande andere zorgen zoals mogelijke inkrimping van de veestapel, grondgebondenheid, dierenwelzijn en fosfaatrechten houden de gemoederen bezig met als absoluut hoogte punt de geslaagde presentatie van de sector op het Malieveld. De zorgen zijn terecht en de hele sector heeft er onder te lijden.
Volgens de website van LNV
Minder stikstof, sterkere natuur en economische ontwikkeling zijn de doelen van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Agrarische ondernemers moeten maatregelen nemen in de bedrijfsvoering om stikstofemissies omlaag te brengen. Daarbij worden maatregelen zoals aangepaste mestaanwending en het gebruik van veevoer met een andere samenstelling genoemd. In het PAS werken Rijk, provincies, natuurorganisaties en ondernemers samen (?). Er worden herstelmaatregelen om de natuur bestendiger te maken tegen overbelasting met stikstof.
Stikstof: emissie en depositie. De ontwikkeling van de landelijke emissie en depositie van stikstof wordt gemonitord. De depositie wordt ook per Natura 2000-gebied gevolgd, inclusief prognoses voor komende jaren. Ook de voortgang in de uitvoering en effectiviteit van de PAS-bronmaatregelen voor de landbouw wordt gevolgd. (link website LNV)
PAS wordt SAP
Alle bedachte oplossingen ten spijt zoals minder auto’s, langzamer rijden, halvering veestapel etc. zullen niet het beoogde resultaat halen als de benadering niet anders wordt. Als we die niet omdraaien. Wanneer we de vragen rond stikstof anders benaderen ontstaat er ruimte voor boer en milieu. Draai het daarom om. Is het probleem zo groot? Of is een andere invalshoek mogelijk? Een aanpak vanuit de bodem geredeneerd. De bodem is uiteindelijk waar het allemaal begint.
Programma Aanpak Stikstof vraagt om het Soil Activation Program van Soil Services Int..
Stikstof vanuit de bodem
Stikstof is één van de belangrijkste groeifactoren in planten en daarmee onmisbaar. Maar de dynamiek ervan is afhankelijk van allerlei factoren. Daardoor is het direct ook één van de moeilijkst stuurbare nutriënten.
De kern bij het voorkomen van problemen met de PAS ligt in de aanpak vanuit de bodem en de keuze van de meststoffen. Onderstaande 7 argumenten komen uit de praktijk en zijn onderzocht door diverse onafhankelijke instanties. Het zijn aspecten die elkaar opvolgen als we vanuit de juiste volgorde in de bodem gaan werken. Te beginnen met de verhoudingen aan nutriënten:
1. Stikstof voor de plant is grotendeels afkomstig uit de bodem. Het verbeteren van de verhoudingen in de bodem, de Calcium en Magnesium verhouding zou gem. rond de 68 : 12 = 5,7 moeten zijn, levert veel extra stikstof. Hoe dichter bij de 5,7 hoe hoger de stikstoflevering van de bodem
2. Wanneer gekozen wordt voor een andere vorm van stikstof kunstmest betekent dat herstel en behoud van de bodembiologie en verbeteren van de schimmel / bacterie verhouding.
3. Bij deze aanpak is het tevens mogelijk met minder input aan kunstmest een hoogwaardiger product te oogsten zonder verlies aan opbrengst. Dit blijkt uit de eiwit opbouw. Eiwitten zijn aminozuren en anders bemest geeft het meer écht eiwit in o.a. gras, tarwe etc. De grafiek hiernaast geeft de aminozurenopbouw in ruwvoer van verschillende meststoffen weer.
4. Bij de keuze van een andere vorm van kunstmest is tevens de droge stof productie per eenheid stikstof beter en neemt over de tijd toe doordat ook de bodembiologie herstelt (zie punt 2.)
5. Ook zien we dat bij het gebruik van een andere stikstofmeststof over de tijd het aandeel organische stikstof in de rundveedrijfmest stijgt en het aandeel van de minerale stikstof daalt. Dit maakt de mest-stikstof minder gevoelig voor ammoniak vervluchtiging.
6. Keuze voor de stikstofformulering in kunstmest kan resulteren in een negatieve of een positieve bijdrage in de CO2 binding. De keuze van kunstmest stikstof is ook bepalend voor de opbrengst aan droge stof product dat geoogst wordt. Met een andere kunstmestvorm is het mogelijk met minder input aan kunstmest stikstof meer droge stof te produceren. Droge stof bevat vastgelegde CO2 en meer droge stof is daarmee méér CO2 vastlegging. Daarmee is de keuze voor de vorm waarin kunstmest gegeven wordt belangrijk om mee te nemen in de besluitvorming rond kunstmest.
7. Tot slot is er de meest eenvoudige manier van CO2 emissies verlagen, namelijk door te kijken welke producten er voor de productie ervan al de nodige CO2 verliezen. Ook hierin hebben de strategieën van het Soil Activation Program (SAP) laten zien dat dit wel met 50% gereduceerd kan worden. In onderstaande tabel is een Bodem én Bemestingsstrategie voor aardappelen te zien dat vergeleken is met énkel een standaard bemestingsstrategie zoals dat nog veel in de praktijk plaatsvindt.
Conclusie: er wordt dus 50% minder CO2 gebruikt met een strategie waarbij 1) minder input van stikstof en fosfaat nodig is, 2) hogere opbrengsten worden gerealiseerd dus meer CO2 vastgelegd wordt, 3) ook nog eens de bodembalans wordt hersteld voor betere opslag en benutting van stikstof in de toekomst.
SAP voor PAS
Het Soil Activation Programma van Soil Services en het gebruik van de juiste aanvullende producten en meststoffen (o.a. N-xt Fertilizers) biedt mogelijkheden om op relatief eenvoudige wijze de PAS in te vullen. In alle gevallen is er voor de veehouder of akkerbouwer voordeel te behalen wanneer de SAP voor de PAS komt. Demoproeven en officiële proeven laten zien dat de aanpak vanuit de bodem resultaten geeft die de PAS op achterstand zetten.
Het is in het voordeel van de boer om SAP voorrang te geven boven PAS:
“Durft u de rollen om te draaien”?
Bodemmonsters prikken als vertrekpunt
Bovenstaande zeven onderbouwde argumenten laten zien dat een goede bodemanalyse een belangrijke basis is voor elk ‘bodem & bemestingsprogramma’. De Kinsey-Albrecht Bodemanalyse die door Soil Services wordt uitgevoerd in Nederland geeft een belangrijk fundament voor de adviezen en acties die op uw bodem genomen moeten worden om tot deze resultaten te komen. Komende maanden is het een goed moment om deze bodemmonsters te prikken. Vraag ons gerust om meer informatie of het laten prikken van een bodemmonster.